Ans van Polen (interview door Koos Kolenbrander en Rob Herber, 2012).
Ans zag De Bilt veranderen
Ans van Polen is op 5 september 1945 op de Hertenlaan 18 A in Bilthoven geboren. Het huis staat er nog steeds in de bocht, maar is later gerenoveerd. Het heeft o.a. dakkapellen en grotere ramen gekregen.
Ik was het tweede kind in het gezin, mijn oudste broer is in 1938 geboren. Toen ik vier jaar oud was, zijn we in de Korhoenlaan bij het zwembad komen wonen. Vanaf mijn zevende jaar zijn er achtereenvolgens nog een zusje en twee broertjes geboren. Ons gezin telde toen vijf kinderen.
Het was wel een klein huis voor zeven personen. In die tijd hadden we ook nog een ongetrouwde broer van mijn moeder in de kost. Hij sliep op een soort overloop. Daarna hebben er nog een oom en tante met een baby op een kamer bij ons gewoond. Dat was een broer van mijn moeder die moest trouwen. Dat kon toen allemaal.
In de jaren vijftig zijn de huizen aan de Plutolaan, bij het winkelcentrum, gebouwd. Ik was 12 jaar oud toen we daar naar toe verhuisden. Vanaf mijn 17e jaar woonden wij op de Van der Waalsweg in De Bilt.
Mijn vader is in 1910 in Nijkerkerveen geboren. In 1918 in het buurtje De Spinnenweb op het landgoed Beerschoten komen wonen. Dat buurtje bestond uit 4 daglonerwoningen die met hun achtergevels tegen elkaar waren gebouwd. Van bovenaf gezien had het de vorm van een spinnenweb.
Mijn moeder heeft nog in een klein steegje achter het oude postkantoor aan de Dorpsstraat, de huisjes van Van Santen, gewoond. Daarna hebben ze heel lang in een huisje aan de Fazantenlaan bij het vijvertje gewoond. Mijn moeder heette Teike Scharrenburg met haar meisjesnaam, een echte Drentse voornaam.
Mijn vader zou na de lagere school naar de mulo gaan, maar omdat het gezin erg arm was, is hij om geld te verdienen gaan werken en hij werd toen tuinjongen op Sandwijck. Toen hij 19 jaar oud was, ging hij bij de plantsoenendienst en de kwekerij van de gemeente werken.
Nadat hij later verschillende vakdiploma s op de Tuinbouwschool had behaald, kwam hij als tuinman/medewerker in dienst bij de Werkplaats, de Kees Boekeschool. Hij hield zich bezig met het onderhoud en de aanleg van de tuinen en gaf ook les in bloemschikken en tuinieren.
Ik heb tot mijn twaalfde in de Korhoenlaan gewoond. We liepen over de Jachtlaan, toen nog een zandpaadje, naar de kleuterschool. Ik zat bij Francien in de klas, een heel leuke juf. Lager onderwijs heb ik op de Van Everdingenschool gevolgd.
Dat was een oud monumentaal gebouw met een rieten kap en grote donkere gangen. (Het gebouw staat nog aan de Soestdijkseweg, maar is onderdeel van de Oranje Nassau School, redactie). Ik heb er o.a. leren breien en schoonschrijven met een kroontjespen. In de zesde klas kregen we één uur per week Franse les. Juffrouw Hetebrij vond ik de liefste juf. Ze had golvend haar en een rond gezicht.
Ook kregen we les van meneer Kraaijenhagen. Meneer van Rosmalen was het hoofd van de school. Ik zat o.a. bij Rita Hensbergen en Marga de Ruiter in de klas. Marga zat ook bij mij op ballet. Erik van der Wurff, de latere pianist van Herman van Veen, zat ook bij mij in de klas.
Willeke Hekkert was mijn vriendinnetje. Zij woonde aan de Talinglaan, haar vader was een heel strenge politieagent. Op de Korhoenlaan speelde ik veel buiten. Vanaf mijn vierde ging ik naar de gymnastiekvereniging Bilthoven en tot mijn vijftiende jaar heb ik daar ook op ballet gezeten.
Zoals de meeste jongelui in het dorp had ik een zwemabonnement voor Brandenburg. Dit zwembad was onze ontmoetingsplaats. Ook al was het slecht weer en liep je met een dik vest aan, je ging iedere dag even naar Brandenburg.
Ik ben vanaf de Van Everdingenschool in 1957 op de middelbare school op de Kees Boekeschool gekomen. Kees Boeke was er toen al niet meer. Tine Lambert was in die tijd het hoofd van de school. Dit betekende best een overgang voor mij van de lagere school naar het vrije onderwijs op de Werkplaats.
Een groep bestond uit 20 leerlingen. Ik had een vriendinnetje (Ineke), in de klas bij wie ik in de zomer thuis kwam op het kampeerterrein in Bilthoven, waar ze verbleven. We gingen zaterdags meestal dansen in de kantine van het kampeerterrein.
Het oude gebouw van de Kees Boekeschool aan de Frans Halslaan was er in 1957 nog. Mijn mentor, een leraar Duits, zat in een lokaal in het oude gebouw bij de Frans Halslaan. Om hem voor mentortijd in de pauze te bereiken, moest ik helemaal het Kees Boekelaantje af fietsen.
Voordat ik bij hem was, was de pauze al om en had ik m’n brood al op. Het nieuwe gebouw was er ook al en waar nu die mooie nieuwe huizen staan, hadden we drie houten noodgebouwen, waarin ik meestal les had. Ik heb de richting Individueel Voortgezet Onderwijs op de Werkplaats gevolgd.
Ik deed geen eindexamen, maar moest verschillende proeven afleggen, waarvoor je proevenstrookjes behaalde. Wanneer je voldoende proevenstrookjes had, kreeg je een diploma. Ik kreeg op school ook les in typen en steno van Albert van Gelder. Hij had een instituut aan de Begijnekade in Utrecht en nam typemachines in een houten koffer mee naar school.
De school had ook iets bijzonders voor mij, vooral ook omdat mijn vader er werkte. Het gebeurde wel eens wanneer ik weer eens iets in de klas had uitgehaald en op de gang moest staan, mijn vader er net aankwam. Ik verstopte mij dan gauw op de wc. Wanneer ik op gesprek moest komen bij het hoofd van de school of bij een lerares was mijn vader er meestal bij.
Ik heb veel gesport, een paar jaar op waterpolo in Brandenburg gezeten en heb een aantal jaren gehockeyd bij Voordaan in Groenekan. Na mijn schooltijd heb ik eerst een jaar bij de Gero in Zeist gewerkt.
Daarna heb ik zeven of acht jaar als secretaresse van Jannes Reiling, leraar klassieke talen op de Werkplaats, gewerkt. Hij was ook rector van het Baptistencentrum in Bosch en Duin. Het was een seminarie in de winter en in de zomertijd werden er conferenties, schoolreisjes en tentenkampen georganiseerd, waarvoor ik ook de administratie moest bijhouden.
In 1968 ben ik getrouwd en heb toen tweeënhalf jaar in een flat aan de Zebradreef in Utrecht gewoond. De Utrechtse wijk Overvecht was toen net gebouwd en ik vond het prachtige flats. Daarna heb ik vanaf 1970 een aantal jaren in Olst gewoond. Sinds 1987 woon ik weer in Bilthoven. Ik heb nog 20 jaar op kantoor gewerkt.
Ik heb De Bilt gedurende mijn leven enorm zien veranderen. Toen ik op mijn twaalfde jaar aan de Plutolaan kwam wonen, stond de boerderij van boer Rooken, op de plek waar nu het winkelcentrum de Planetenbaan is, er nog. De broers Jan en Dik Rooken kende ik van het zwembad. Achter de boerderij, waar nu de flats aan de Kometenlaan staan, waren nog weilanden.
Daar ging ik met mijn broer bramen zoeken. Je moest dan uitkijken dat boer Rooken je niet zag, want je mocht er van hem eigenlijk niet komen. Waar nu de slijterij van Verhaar is, stond de varkensschuur van Rooken, waarin beneden een heel groot varken (beer) verbleef.
Boven op zolder zaten we dikwijls met een groepje jongelui op strobalen muziek te maken. In 1957 is de boerderij gesloopt en zijn er op die plek de huizen aan de Grote en Kleine Beer gebouwd. Floortje (door ons zo genoemd omdat hij een zoon van boer Floor aan de Groenekanseweg was), was bevriend met de jongens van Rooken.
Het gezin van boer Rooken is na de afbraak van zijn boerderij aan de Plutolaan gaan wonen.