Frans en Jannie Greeven (interview door Koos Kolenbrander en Rob Herber, 2013).
Frans en Jannie Greeven op de stoep van Jaglust, 1962
Frans is op 16-6-1936 geboren op de Akker en is in 1949 naar de Tuinstraat (de huidige Jasmijnstraat), in 1955 naar de Nieuwstraat en daarna naar de Schaapmanweg verhuisd. Zijn ouders waren Nicolaas Greeven, geboren in 1912, en Hermien Hogeweg, geboren in 1914.
Ze zijn op 31 maart 1933 getrouwd. Vader werkte in de metaalindustrie bij Systeem Kok aan de Kanaalstraat in Utrecht. Moeder was altijd thuis en heeft nooit buitenshuis gewerkt. Frans had een oudere broer en na Frans zijn er nog een broer en een zus van hem geboren.
Jannie is op 17-4-1942 op de Herenweg als Jansje Jacoba Gielen geboren. Haar moeder heette Van Ginkel met haar meisjesnaam, ze is in 1909 geboren. Jannie ’s vader heette Gerrit Gielen en is in 1910 in Utrecht geboren. Hij was aannemer in De Bilt. Het gezin telde vier kinderen. In 1946 zijn ze naar de Groenekanseweg in De Bilt verhuisd.
Jannie heeft de lagere School met den Bijbel aan de Hessenweg gevolgd en Frans en de Groen van Prinstererschool. Jannie is daarna twee jaar naar de huishoudschool gegaan. Ze zat o.a. bij juffrouw Ouwejans in de klas. Frans en Jannie kunnen zich nog veel herinneren over de bezettingsjaren. Aan de Groenekanseweg was bijvoorbeeld een bouwland waarop een boer aardappelen voor de bezetter moest verbouwen.
Frans herinnert zich nog goed toen in 1942 de aardappelen voor de Duitsers waren gerooid die zij van de boer mochten narooien. Zeven mud aardappels haalden we er nog van af. We aten ze zelf natuurlijk ook, maar het merendeel ervan ging naar de naar de oudere mensen in de Lange Buurt, zoals de Tuinstraat toen werd genoemd, nu is dat de Jasmijnstraat.
Die oude mensen kropen bij wijze van spreken over de grond van de honger. Frans zag zijn vader tijdens de bezetting niet veel. Vader was steeds op de vlucht voor de bezetter. Hij heeft bijvoorbeeld meegedaan met het handgranaten gooien in een tuin aan de Kerklaan waar een Rijksduitser woonde. Ze hebben die man (vader van Frans, red) ook opgepakt en afgevoerd naar kamp Amersfoort. Maar toen ze bij het kamp aankwamen, pakte hij een herenfiets die tegen de muur stond en er reed rustig op weg richting Kruiskamp waar zijn moeder woonde.
Daarna is hij ondergedoken. De vader van Jannie heeft voor clandestien slachten in Utrecht, in Scheveningen en in Vught vastgezeten. Tijdens spertijd mocht je na zes uur ’s avonds niet meer naar buiten want anders werd je opgepakt. Ook kunnen Frans en Jannie zich herinneren dat er op de Soestdijkseweg een vliegtuig is neergestort.
Uit het wrak haalden de kinderen metaal waarvan ze ringetjes maakten. Of er in De Bilt ook Joodse onderduikers waren, weten ze niet. Je hoorde er niet over en je was bovendien nog te klein om dat in de gaten te hebben.
Vooral na de bezettingsjaren was de saamhorigheid in De Bilt veel groter dan tegenwoordig. Er was een buurtvereniging die veel organiseerde. Jannie heeft toen ze van school kwam, eerst bij tandarts Schoonhoven aan de Brandenburgerweg gewerkt en daarna bij bakker van Dam in de winkel aan de Nieuwstraat.
Daar heeft ze tot haar trouwen gewerkt. Tijdens mijn huwelijk heb ik niet meer buiten de deur gewerkt maar wel steeds bij mijn ouders en schoonouders in huis geholpen. Mijn moeder is bijna honderd jaar oud geworden. Frans is na de lagere school naar de Ambachtsschool, richting banketbakkerij, aan de Schoolstraat in Utrecht gegaan.
Daarna heb ik zeven diploma’s op de banketbakkersvakschool aan de Andreastraat, eveneens in Utrecht, behaald. Hierna ben ik bij banketbakker Frans van Angeren aan de Lange Viestraat in Utrecht gaan werken. Na de militaire dienst in Schaarsbergen bij Arnhem ben ik in 1960 bij bakker Brouwer aan het Emmaplein in Bilthoven gekomen.
Na een aantal jaren had ik het bakkersvak wel gezien en ben ik naar de politieschool gegaan. Maar het lukte me niet voor het vak strafrecht te slagen. In 1962 ben ik als besteller bij de PTT aan de Burgemeester de Withstraat in De Bilt in dienst gekomen. Na 12 1/2 jaar ben ik op het postkantoor aan de Julianalaan in Bilthoven gaan werken. Daar heb tot 1974 als besteller-voorman gewerkt.
Hierna heb ik bij de gemeente De Bilt eerst vijf jaar als bode gewerkt en daarna heb ik de reproductieafdeling opgezet. Tot 1995 heb ik bij de gemeente gewerkt. Ik heb de snelle ontwikkeling van de reproductietechniek meegemaakt. Het briefhoofd op het briefpapier dat nu nog door de gemeente wordt gebruikt, is mijn ontwerp.
In 1962 zijn we getrouwd. We hebben elkaar op een ‘verloren middag’ in Zeist leren kennen. Frans woonde al jarenlang naast Toon van Ginkel, een oom van Jannie, maar we kenden elkaar eigenlijk niet. We hebben sindsdien heel wat in De Bilt zien veranderen. Het dorp uit onze jeugd is er niet meer. Het is allemaal in vrij korte tijd volgebouwd.
Het samengaan met Maartensdijk vind ik een verkeerde beslissing, dat had nooit mogen gebeuren. Dat we dit jaar het 900-jarig bestaan van de gemeente vieren, zegt ons niets. Het interesseert ons niet meer. Door lichamelijke beperkingen kom je nergens meer, dan wordt de interesse ook minder.