Deze in de stijl van de Amsterdamsenschool uitgevoerde villa aan de Beethovenlaan 6 is in 1920 ontworpen door de architecten W.A. Maas en L.J.H. Zonneveldt in opdracht van kandidaat-notaris F.K. Hauer.
Het is niet bekend wat de invloed van de opdrachtgever is geweest. De villa bestaat uit één bouwlaag met daarop twee hoge, haaks op elkaar staande rieten mansardedaken. In die kap bevinden zich twee verdiepingen.
Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de kleur van de baksteen zichtbaar zou blijven, maar in 1960 schilderden de bewoners de woning wit. Dit zorgde er in 1969, na een aanvraag van de toenmalige bewoners, voor dat het gebouw niet als monument kon worden aangemerkt, want het was ten eerste nog geen 50 jaar oud en ten tweede waren ‘esthetische overwegingen uitgesloten’ omdat men het gebouw wit had geschilderd.
Het huis is inmiddels echter wel als monument aangemerkt, hoewel het nog steeds wit is. Naast het bijzondere hoge dak, zijn er verschillende opmerkelijke details. De hoofdingang bijvoorbeeld heeft een taps toelopende deur met daarnaast trapeziumvormige vensters. Rechts van de deur bevindt zich een venster met driehoekig roedenmotief en geprofileerde bakstenen dagkant. In het dak bevinden zich drie dakkapellen met spitsboogvormige vensters.
De meeste vensters in de villa bevatten glas-in-lood waarin de driehoek en spitsboog terugkomen. In het ontwerp is ook een bloembak geïntegreerd met de muur.
Het pand valt op door de bijzondere detaillering zoals de vormgeving van de hoofdingang. De afgeronde hoeken van de topgevel worden in het onderste dakschild voortgezet en kegelvormig afgesloten met een zinken spits. De tuin is door Otto Schulz ontworpen, iets wat met meer tuinen in het z.g. Oosterpark is gebeurd.