Jelle van der Zee (interview door Anneke Iseger en Rob Herber, 2015).
Van tuinhuisje naar Spiegeltent
Ik heb een ruimte voor mijzelf nodig waarin ik creatief kan zijn.
In het jaar 1938 had Benny Goodman zijn eerste concert in Carnegie Hall, speelde de tenorsaxofonist Coleman Hawkins in Huize Poll in De Bilt en werd ik geboren. Dit was echt een topjaar!
Spraakwaterval Jelle van der Zee haalt in de keuken van zijn ‘boshuis’ herinneringen aan vroeger op. De jazztrompettist én adviseur voor public relations zag het eerste levenslicht in het huis Soestdijkseweg 66. Zijn vader, die directeur was van de verffabriek Fortis aan de Spoorlaan in Bilthoven, kreeg in zijn eerste huwelijk drie kinderen. Zijn vrouw overleed op 31-jarige leeftijd.
Daarna ontmoette hij mijn moeder. Mijn vader was gereformeerd en mijn moeder katholiek, en daarom zijn ze voor de kantonrechter getrouwd. Samen kregen ze zeven kinderen: twee meisjes en vijf jongens. Ik was het vijfde kind en groeide op aan de Lassuslaan.
Omdat deze laan dichtbij Den Dolder lag, ging ik in Den Dolder naar de kleuterschool, en later tot de derde klas naar de School met den Bijbel aan de Dolderseweg. Dan liepen we vaak op blote voeten door het bos en langs de graanakker van boer Ettikhoven naar school. Later ging ik naar de Van Dijckschool.
In de oorlog hebben we regelmatig in onze kelder moeten schuilen: zodra het luchtalarm klonk, werden we naar de kelder gedirigeerd, waarin vooral aardappels lagen. In de Pleineslaan in Den Dolder, vlak bij de Lassuslaan, stond de FLAK (Flugzeugabwehrkanone) ter bescherming van Soesterberg.
Ik herinner me dat we ook onderduikers hebben gehad, en ‘bleekneusjes’ via Het Rode Kruis. Dat heeft me wel eens verbaasd: we hadden al zo’n groot gezin! Ik vermoed dat het geloof van mijn vader hieraan debet was. Al het ondeugende dat ik in me heb, komt van mijn moeder. Wij mochten, toen we ons rijbewijs hadden, ook altijd mijn moeders auto lenen.
Ik zie het nog voor me. Mijn vader had na de oorlog aan de zuidkant van ons huis een tuinkamer laten aanbouwen. Hier zat hij dan in alle rust het dagblad Trouw te lezen. Als ik de auto van mijn moeder wilde lenen, dan ging ze gezellig bij hem zitten praten over koetjes en kalfjes. Zo leidde ze hem af, terwijl ze de autosleutels naar mij toeschoof. Pas als ik het pad was afgereden, liet ze hem alleen met de krant.
In hun huis stond een harmonium, een instrument dat aan de kinderen totaal niet besteed was. Totdat oudere broer Jan ontdekte dat hij een soort akkoord kon spelen, als hij zijn vingers op een bepaalde manier op de toetsen drukte. Ik moest dan met mijn handen de pedalen bedienen. Maar mijn eerste echte muzikale belevenis was tijdens de Jamboree in het stadion van Utrecht.
Ik zat op de Rover Crofts groep en zag toen voor het eerst grote drumbands met hoornblazers. De Rover Crofts Groep had toen ook al plannen om zo’n drumband op te richten, en ik ben toen aangenomen als aankomend hoornblazer! De ommekeer kwam tijdens een bezoekje aan het hockeyveld van SCHC, toen gelegen achter de Gezichtslaan.
Ik was nog geen lid, maar keek wel graag naar de wedstrijden. Een jongen sprak me toen aan: ‘Jij speelt toch hoorn? We zijn een bandje aan het oprichten. Kun je met ons meespelen?’ Ik was toen een jaar of dertien en werd toen trompettist van de Bilthovense Betere Bop Band, oftewel The Four B’s!
Ik ontdekte echter al gauw dat ik op die hoorn geen halve noten kon blazen. Op een gegeven moment duwde ik een theekopje in de beker, en dat had effect: ik kon ineens een toonladdertje blazen. Om een nog beter effect te verkrijgen, heb ik een aluminium koffievergiet gepakt en met een touwtje aan de hoornbeker bevestigd.’
Achter in de tuin van zijn ouderlijk huis stond een tuinhuisje.
Toen ik een echte trompet had, heb ik in daar geoefend. Dat tuinhuisje is mijn jazzschool geweest. En ook mijn tekenschool, want ik zat er vaak te tekenen. Later heb ik een HBO-opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten gevolgd. Je kunt stellen, dat ik vanuit dat tuinhuisje de wereld introk. Toen al was ik een soort studiofiguur: ik heb nog steeds een ruimte voor mijzelf nodig waarin ik creatief kan zijn.
Ooit heb ik op de gevel geschilderd: ‘Jelly’s Music Hall’. Dit zegt iets over mijzelf. Als je je een doel stelt, dan heb je iets om na te streven. Eigenlijk zie ik nu pas de link met de Spiegeltent die mijn vrouw Annemieke en ik in 1979 hebben aangeschaft en waarmee we heel Europa hebben afgereisd. Die Spiegeltent was in wezen mijn eigen Music Hall!
In het gezin Van der Zee werd een opleiding niet belangrijk gevonden: de jongens kwamen op een gegeven moment gewoon in het bedrijf van vader. Behalve Jelle, die alleen zo nu en dan in zijn vakanties in het bedrijf werkte.
Ik ben door de directeur van het Utrechts Nieuwsblad gevraagd, nadat ik voor zijn dochter pro deo een leuke folder voor een feest had ontworpen. Deze meneer Koemans wilde een kantoor in Zeist openen, en ik ben daar aangenomen voor de public relations. In die tijd heb ik ook het logo van het UN ontworpen.
Na ruim twaalf jaar vertelde een vriend van mij, de ontwerper voor het UN Franz van der Kuil, me over iemand die met zijn baan was gestopt om iets heel anders te gaan doen. Dat wilde ik ook! De volgende dag heb ik ontslag genomen en heb ik hier in het bos een dag lang onder een boom zitten nadenken. Toen huurde ik al het huis waarin we nu nog steeds wonen.
Ik was 36 jaar, niet getrouwd, dus ik kon me dat ontslag permitteren. Via via kwam ik in contact met rijschoolhouder Bruinsma, voor wie ik onder meer teksten voor advertenties bedacht. Er kwamen nog meer klanten bij, waaronder Het Utrechts Landschap.
Voor deze stichting heb ik de naam Beschermers bedacht, een naam die nu door alle provinciale Landschappen wordt gebruikt. Ik heb voor het Utrechts Landschap 25 jaar gewerkt als freelancer. Vlak voor mijn 65ste heb ik al mijn freelance banen opgezegd.
Dit geldt niet voor zijn muzikale loopbaan: nog steeds speelt Jelle regelmatig in de Spiegeltent Swingband. Mijn kringetje is steeds groter geworden: van de Lassuslaan waar ik met mijn broers en vriendjes voetbalde, naar het veld van SCHC tot aan Samoa, mijn grote droomreis.