De naam Dorpsstraat vanouds Steenstraat werd pas op 26 januari 1965 door de Biltse gemeenteraad vastgesteld. In 1964 had de straat bij raadsbesluit de naam Steenstraat gekregen. In 1965 werd dat besluit echter teruggedraaid en werd de naam Dorpsstraat vanouds Steenstraat van kracht. Al eerder waren er naamswisselingen geweest betreffende deze straat, zijnde één van de oudste bestrate wegen van Nederland.
Bij de eerste officiële naamgeving, vastgesteld door burgemeester en wethouders op 24 juli 1903, werd de naam Dorpsstraat gegeven aan dat stuk van de Rijksweg, vanaf de kerk der Nederlands Hervormde Gemeente tot aan de brug. Het stuk Rijksweg vanaf de grens met Maartensdijk tot aan de kerk kreeg toen de naam Utrechtscheweg.
Op 13 april 1904 echter werd er een wijziging betreffende de naamgeving ingevoerd. De gehele rijksstraatweg vanaf de grens van Maartensdijk tot aan de grens van Zeist werd toen Utrechtscheweg genoemd. De weg die Rijksweg genoemd werd omvatte het tracé van de Utrechtseweg vóór de omleiding om het dorp inclusief dus de huidige Dorpsstraat vanouds Steenstraat, alsmede De Holle Bilt. Op oude kaarten echter ziet men veelvuldig Dorpsstraat vermeld.
Voor de Biltse bevolking was en is dat nog de normale aanduiding voor de weg die officieel als Dorpsstraat vanouds Steenstraat bekend staat.
De Dorpsstraat was de eigenlijke kern van het dorp De Bilt. Daar was het gemeentehuis te vinden annex postkantoor. Daar was ook de Dorpskerk en waren de winkeltjes, de ambachtelijke bedrijfjes, twee rijtuigfabrieken en bovendien diverse hotels.
We kijken als het ware vanaf de Soestdijkseweg richting Utrecht. Aan de rechterkant zien we Hotel Nas, gelegen op een plek waar al sinds eeuwen een herberg te vinden was.
Blijkens de gemeentegids van 1909 was Hotel Nas toen in andere handen gekomen en werd genoemd: Hôtel-Café-Restaurant Oostergetel. Klaas Oostergetel was sinds 1906 de hotelhouder en had als adres Utrechtscheweg 56. Omdat Nas kennelijk een goede naam gehad had zette Oostergetel in de advertentie er maar bij dat het hotel voorheen Nas heette.
Het hotel was blijkens de advertentie elektrisch verlicht. Het was bovendien een Club-Hôtel voor de N.A.C. en de A.N.W.B. Hotel Nas brandde op 4 februari 1968 tot de grond toe af. Het droeg in die tijd de naam De Beddepan. Op de plek waar Hotel Nas gestaan heeft, is tegenwoordig het appartementencomplex De Witte Swaen te vinden.
Het links gelegen pand werd tijdens de bouw van de achtergelegen panden in 2006 afgebroken, maar in 2007 in dezelfde stijl weer opgebouwd. Een puntje van het voormalige Biltse gemeentehuis is aan de linkerkant achter het dak van de witte woning nog net zichtbaar. Op de voorgrond zien we de in 1953 verdwenen brug over de Houdringse vaart. Die brug werd in dat jaar vervangen door een duiker. De Houdringse vaart werd iets meer naar het oosten verlegd.
De kaart uit 1910 toont ons links eveneens Hotel Nas. We kijken nu richting Soestdijkseweg, dus in oostelijke richting.
We zien op de kaart een elektrische tram. In 1878 werd de Stichtsche Tramway Maatschappij opgericht. In datzelfde jaar verkreeg de maatschappij concessie voor de aanleg van de paardentramlijn tussen Utrecht en Zeist. In 1879 werd de dienst op Zeist geopend. De tramlijn liep door de Dorpsstraat en De Holle Bilt. In 1907 werd het gedeelte van het traject tussen Utrecht en Zeist geëlektrificeerd.
Hotel Poll, dat te vinden was daar waar nu de Cumulusflat staat, was een ander vermaard hotel en bovendien een gelegenheid waar dorpsfestiviteiten plaatsvonden. Niet alleen bij de Biltse ingezetenen was het een geliefde plaats van samenkomst, ook de Utrechtse studenten wisten Poll te vinden.
Deze kaart toont ons het hotel anno 1901. Het hotel was toen in bezit van Kornelis Jacobus Poll. Omstreeks 1911 wist A.E. Petri het in volledige eigendom te verkrijgen. Sinds 1905 was Petri al exploitant van Poll. Hij had het hotel in 1905 gekocht samen met Jan Laurens Gude. Het hotel was blijkens een advertentie, geplaatst in de gemeentegids van 1909, geheel nieuw ingericht en eveneens voorzien van elektrisch licht. Het bezat een grote tuin met veranda en een uitstekende keuken. De pensionprijs bedroeg minimaal 3 gulden.
Aan de straatkant van Hotel Poll bevond zich een veranda. Zittend aan een tafeltje kon men omstreeks 1907 niet alleen de tram langs zien komen maar ook af en toe een auto. Auto’s waren in die dagen nog zeldzaam en het bekijken waard. Men had ook zicht op de winkeltjes. Links is de boekhandel, handelsdrukkerij en boekbinderij van J. van Bodegraven te zien, volgens de gemeentegids van 1909 gevestigd op nummer 90 van de Utrechtscheweg.
Voor de ramen hangen rissen ansichtkaarten te koop. Het huis van zijn rechterbuurman, waar volgens eerdergenoemde gids meester schoenmaker F.v.d. Lecq woonachtig was, gaat verscholen achter de auto. Wel kan men nog de hoefstal van smid Takken zien aan de rechterkant.
Iets meer naar links, op nummer 100, was de kruidenierswinkel van D.J. Radix te vinden. Ook in de advertentie in de gemeentegids van 1909 staat D.J. Radix Dorpstraat (let op: gespeld met slechts één s) De Bilt Handel in Koloniale en Grutterswaren, Comestibles en Fijne Vleeschwaren. D.J. Radix verkocht tevens prima ROOMBOTER uit de Roomboterfabriek Amerongen.
Prijscouranten waren op aanvraag gratis leverbaar. Rechts naast het pand van Radix was het rijtuigmagazijn van M.J. Takken, gebouwd in 1900. De rijtuigen konden door de dubbele deuren naar binnen worden gereden. Op de verdieping was een werkplaats.
De rijtuigmakerij van Takken was iets meer westelijk aan de overkant van de Dorpsstraat te vinden. Volgens de gemeentegids van 1909 was kleermaker S.W. de Raad ook in het pand gevestigd waarin zich het rijtuigmagazijn van Takken bevond. Achter de bomen lag op de hoek van de Burgemeester de Withstraat de bakkerij van Willem Top, die in de gemeentegids meesterbakker werd genoemd.
We kijken weer in oostelijke richting. De huizen die aan de rechterkant te zien zijn liggen tegenover de Dorpskerk. In het eerste huis woonde W. Ekdom sr., blijkens het bord op de gevel brandstoffenhandelaar. Willem Ekdom was echter ook schipper. Al generaties lang beoefenden leden uit de familie Ekdom het schippersvak.
In de gemeentegidsen van 1909 en 1920 staat achter de naam W. Ekdom dan ook schipper vermeld, wonende aan de Utrechtscheweg op nummer 165. In de gemeentegids van 1920 staat echter een advertentie waaruit blijkt dat de firma W. Ekdom & Zoon in 1883 de Eerste Biltsche Kolenhandel heeft opgericht.
Buren van de schipper/brandstoffenhandelaar waren anno 1909 J. Ponssen (barbier), de weduwe Lagerweij-Kraak (koffiehuishoudster), W. Ekdom jr. (ook schipper) en B. van Reenen (kuiper), respectievelijk wonend op de nummers 163, 161, 159 en 155.
Er staan opmerkelijk veel bomen in de in onze ogen smalle straat. Het autoverkeer was weliswaar nog beperkt, maar koetsen, paard-en-wagens en zelfs de trams moesten door de Dorpsstraat. Het was immers een onderdeel van de rijksweg, de oost-west verbinding voor al diegenen die naar Arnhem of Utrecht moesten.
Versiering Onafhankelijkheidsfeesten te De Bilt, 27 en 28 Augustus 1913. Oud-Hollandsche Poort met Toren op den Utrechtscheweg nabij de Kerk.
Men kan zich nog meer verbazen als men de kaart met de feestelijke poort beziet en zich realiseren dat het verkeer daar ook door moest. De kaart betreft eveneens de Dorpsstraat vanouds Steenstraat. Zoals het onderschrift vermeldt zien we de versiering die is opgericht ter gelegenheid van de onafhankelijkheidsfeesten op 27 en 28 augustus 1913. (In 1813 werd Nederland een koninkrijk onder koning Willem I, na de Bataafse Republiek en de Franse bezetting).
De fraaie poort stond tijdelijk ter hoogte van de Dorpskerk. We kijken richting Utrecht. Aan de linkerkant zien we de huisjes die op de vorige kaart beschreven zijn. De trambaan is aan de rechterkant gelegen. Elke keer als de tram moest passeren moest een stuk muur ter zijde worden gedraaid.
Daar waren z.g. poorters voor aangesteld. Dergelijke grootse versieringen, die bovendien een belemmering vormen voor het verkeer, zal men heden ten dage niet meer aanbrengen in onze moderne gemeente De Bilt. Het was natuurlijk wel een snelheidsremmende maatregel! En dat is dan toch weer iets wat ook tegenwoordig binnen de dorpskernen gewenst is.
Op deze kaart uit 1921 zien we de zogenaamde tweesprong. Op een kaart uit 1923, die het zelfde punt toont, staat als onderschrift: De Bilt “Tweesprong”. Aan de linkerkant ligt de Dorpsstraat vanouds Steenstraat. Rechts de Burgemeester de Withstraat. Willem Top was in 1901 zijn vader Cornelis als meesterbakker opgevolgd. In het op de hoek gelegen pand was al in de 17e eeuw een bakkerij gevestigd. Top zette dus die traditie voort.
Op het bord, bevestigd aan de gevel, wordt reclame gemaakt voor Van Houten Cacao. Of dat bord er enkele jaren nadien ook nog gehangen heeft is te betwijfelen. In 1923 liet Willem Top het pand drastisch verbouwen. Het kreeg toen zijn huidige aanzien. Ook thans bevindt zich in dit pand nog een winkel, zij het geen bakkerswinkel meer.
Niet alleen dit pand is veranderd, maar de hele Dorpsstraat vanouds Steenstraat biedt een geheel andere aanblik. De winkeltjes zijn grotendeels verdwenen, evenals de gerenommeerde hotels. Wel zijn er weer restaurants gevestigd. Helaas staat er ook een groot flatgebouw (de Cumulusflat), niet passend in deze meest historische straat van De Bilt.
Hopelijk zal het aanzien van het voormalige gemeentehuis gespaard blijven. Het zal worden verbouwd tot appartementen, waarbij de voorgevel zo veel mogelijk haar historisch aanzien zal behouden.