Hans de Groot.
Het is vijftien augustus 1944. Een schitterende zomerdag. Een strakblauwe lucht en heerlijk warm. Veel mensen lopen te wandelen of zitten lekker in de tuin.
Mijn waarnemingspost ligt in de Gregoriuslaan in Bilthoven. Naast het huizenblok met de nummers 15 en 17 ligt een rommelig zanderig veldje waarover de achterkant van de huizen aan de Obrechtlaan te zien zijn. In de richting van Den Dolder kijken we over een duinachtig gebied begroeid met heide een lage dennetjes.
Iedereen is zo langzamerhand al gewend geraakt aan het geronk van vliegtuigen, die ‘s nachts richting Duitsland vliegen. Een dof geronk dat vanuit het westen langzaam dichterbij komt en daarna langzaam in oostelijke richting wegsterft. Dat herhaalt zich steeds weer tot de laatste vlucht voorbij is.
Tegen het einde van de ochtend van deze prachtige zomerdag is plotseling in de verte zachtjes zo’n zelfde geronk te horen, maar nu voor de eerste keer op klaarlichte dag. Het geluid komt steeds dichterbij en het lawaai van de motoren wordt sterker en sterker. En dan komen de vliegtuigen in het zicht. Heel groot en dicht bij elkaar.
Gek genoeg blijft iedereen vol verbazing naar boven staan kijken en gaat er niemand zijn huis in. Het is dan ook zo fascinerend! Plotseling komen er allemaal zilverachtige strookjes papier naar beneden, bestemd om de Duitse radar in de war te brengen. De toestellen dalen nog verder in de richting van het vliegveld Soesterberg.
Er vallen niet alleen zilveren papierstrookjes maar ook een soort propellertjes aan een vrij lange stang. Later blijkt dat die gefunctioneerd hebben als een soort tijdontsteking voor de bommen, waar ze eerst in zaten. Dat dit goed gewerkt heeft is al snel duidelijk te merken.
Vanuit de richting Soesterberg horen we achter elkaar zware dreunen van ontploffende bommen. Bij elke volgende zwerm vliegtuigen opnieuw zo’n zelfde series zware explosies. Hoe lang het heeft geduurd voordat de laatste zwerm bommenwerpers voorbij was gekomen, dat herinner ik mij niet meer. Overal staan de mensen te kijken en bij de huizen aan de Obrechtlaan zitten ze zelfs op het dak.
Vanuit de richting van Soesterberg bollen steeds zwarte rookwolken omhoog. Het is voor iedereen duidelijk hoeveel schade dit bombardement heeft veroorzaakt. Goed hoor!! Die rot moffen!!
Het wordt rustig en iedereen op zoek naar de propellertjes. Overal vind je ze.
Vooral op het kerkhof achter de O.L. Vrouwe-kerk en op het schoolplein en het platte dak van de Theresiaschool zijn ze te vinden. Het ligt ook vol met die zilveren strookjes.
En toen kwam er opnieuw vliegtuiggeluid langzaam dichterbij en hetzelfde patroon herhaalde zich. Weer zwerm na zwerm bommenwerpers, weer propellertjes en zilveren strookjes. Inmiddels was er wel iets veranderd. Door de oostenwind hangen de zwarte rookwolken van het eerdere bombardement niet meer helemaal boven het vliegveld.
Ze waren wat naar het westen geblazen. Het tweede bombardement richt zich op de rookwolken, waardoor maar een deel van het bombardement op het vliegveld terecht komt en deels op Bosch en Duin, Huis ter Heide en Den Dolder.
Daar zijn helaas nogal wat bommen gevallen. Gelukkig veel in gebieden waar geen huizen staan.
Deze dag is haarscherp in mijn geheugen blijven staan.